'Mijn wereld werd begrensd door het traliehek om de tuin. Daarbinnen werd de tijd geregeld naar onberekenbare normen: in een halfuur kon ik zesmaal rond de aardbol reizen en een straal maanlicht op de binnenplaats kon mijn gedachten voor een week stof geven. (...) De ruimte kromp en dijde uit op mijn wens; in de holte onder de trap bevond zich een planetenstelsel en gezien door het bovenlicht van de zolder was de hemel niet meer dan een bleke glazen stolp. Eén woord van mij, en floep, de werkelijkheid veranderde.'
'Een groot deel van de nacht bracht ik door met schrijven en daar had ik zoveel plezier in dat de uren omvlogen (...). Soms had ik het gevoel dat de contouren van dit door de macht der verbeelding geschapen universum steviger en duurzamer waren dan het vage gebied waarin de wezens van vlees en bloed die mij omringden, ronddoolden.'
'Elvira gedroeg zich tegenover mij als een echte grootmoeder. Van haar heb ik geleerd om woorden te ruilen voor andere dingen, en ik heb altijd het geluk gehad mensen te ontmoeten die daartoe bereid waren.'