zondag 28 november 2010

Witlo(o)f with love

Je kunt mij, zeker bij deze temperaturen, niet blijer maken dan met een heerlijke andijviestamppot of met gekaramelliseerd witlof (Vlaams: witloof). Trouwens, een ovenschotel met witlof, ham en kaas is ook niet te versmaden ...
Het is niet zo gek dat ik beide, wat bittere groenten zo lekker vind, want deze zijn nauw aan elkaar verwant: ze behoren tot de cichoreiachtigen.
De verwantschap komt ook tot uiting in de Franse taal: in Frankrijk worden zowel witlof als andijvie 'endive(s)' genoemd. Om ze uit elkaar te houden, heet witlof daar ook wel 'chicorées witloof'. Als je echter in Franstalig België of in het noordoosten van Frankrijk naar witlof vraagt, spreek dan over 'chicons'!
En hoe zat het ook alweer met de benaming Brussels lof? Wel, het was een Brusselse hovenier, Frans Breziers, die in 1850-1851 de witloof heeft uitgevonden:
Hij ontdekte dat duisternis, warmte en vochtigheid onontbeerlijk waren voor witlof. De witte bladeren ontstaan doordat het licht de plant niet kan bereiken. Zonder daglicht produceert de plant geen chlorofyl, de groene kleurstof. Het 'wit loof' werd voor het eerst in 1867 op de Brusselse markt verkocht en in de Parijse Hallen in 1883. Mede door het succes van de groente gingen steeds meer landbouwers rond Brussel en Leuven over tot witlofteelt. In de eerste helft van vorige eeuw zorgde dat 'witte goud' zelfs voor een grote agrarische rijkdom. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten Brabantse boeren naar Noord-Frankrijk. Zij hebben de teelt daar ingevoerd. De teelt is maar vrij recent in Nederland op grote schaal aanwezig: vanaf 1970! 
Weetje: in België wordt jaarlijks gemiddeld 7 kilogram witlof per persoon gegeten; in Nederland gemiddeld 3,2 kilogram.

(Bron en lees meer op http://nl.wikipedia.org/wiki/Witlof)
Recept voor gekaramelliseerd witlof

donderdag 11 november 2010

Een heel verschil (Margriet Hermans en Robert Long)


Wij zeggen laarzen, de Belg noemt dat botten.
Wij zeggen gekken en zij zeggen zotten.
Laarzen, botten, gekken, zotten …
Da's toch een heel verschil?

Holland zegt bijstand en België doppen.
Zij zeggen tassen en wij zeggen koppen.
Bijstand, doppen, tassen, koppen …
Da's toch een heel verschil?

En toch! Spreken we al eeuwenlang dezelfde taal.
En och! Eigenlijk is het verschil geen hinderpaal. (Precies!)
Dus hoor jij liever botten, dan zeg ik wel botten.
En ik zeg wel gekken … welnee zeg maar zotten.

Het verschil is eigenlijk nihil.
’t Gaat erom dat ik je versta …
Als ik je maar versta!

Als dat geen peen is … nee dat is een wortel.
En dit is cement … oh, bij ons heet dat mortel.
Peen of wortel, cement of mortel …
Da's toch een heel verschil?

Jij noemt iets mooi … terwijl jij dan weer schoon zegt.
En jij spreekt van wedde … waar jij dan weer loon zegt.
Mooi of schoon, wedde of loon …
Da's toch een heel verschil?

En toch! Spreken we al eeuwenlang dezelfde taal.
En och! Eigenlijk is het verschil alleen fiscaal.
Dus hoor jij liever botten, dan zeg ik wel botten.
En ik zeg wel gekken … zeg jij nou maar zotten.

Het verschil is eigenlijk nihil.
’t Gaat erom dat ik je versta …
Als ik je maar versta!

Wij zeggen laarzen … en wij zeggen botten.
Wij zeggen gekken … en wij zeggen zotten.
Laarzen, botten, gekken, zotten …
Da's toch een heel verschil?

Wij zeggen bijstand … bij ons heet dat doppen.
Wij zeggen tassen … en wij zeggen koppen.
Bijstand, doppen, tassen, koppen …
Da's toch een heel verschil?

Hoewel! ’t Verschil is als je ’t goed bekijkt maar minimaal.
Hoewel? Nou? We wonnen toch wel heel erg vaak bij ‘Tien voor Taal’.
Zeg, wil jij een patatje … ik lust wel een frietje.
Ik weet wel een frietkot … een snackbar, Margrietje.
En ik betaal … da's niet normaal!
Het gaat erom dat ik je versta …
Als ik je maar versta …
ALS … ik je maar versta!


Met dank aan Tomas, die me op dit lied opmerkzaam maakte.

vrijdag 5 november 2010

De mosselman uit China en Japan

Grappig om mijn punt 'Vlamingen wíllen helemaal niet bij Nederland horen' weer eens bevestigd te zien, ditmaal door Eef Lanoye. In het  Vlaamse blad Humo zegt de in Nederland wonende nicht van Tom: "Als ze hier in Nederland daarover beginnen, zeg ik meteen: 'Ja dááág, wij willen echt niet bij Nederland.'" En: "Bij de grens Nederland-België begint Zuid-Europa." En zo is het.
Het lijkt soms zelfs alsof Vlamingen meer met het Verre Oosten hebben dan met Nederland, gezien een aantal uitdrukkingen:
- Vlamingen worden wel eens de 'Japanners van het Westen' genoemd. (Dit is slechts één van de vele verschillen tussen België en Nederland: ondanks hun koopmansgeest staan Nederlanders niet direct bekend als keiharde werkers.)
- Onze zuiderburen zeggen: 'Met alle Chinezen, maar niet met den dezen' als zij bedoelen: 'Ik ben wel goed, maar niet gek'.
- Gisteren pas hoorde ik van de Vlaamse uitdrukking 'Chinese vrijwilliger'.
Wikipedia leert mij het volgende:
Een Chinese vrijwilliger is een Vlaamse uitdrukking voor iemand die verplicht wordt om een vervelende taak op zich te nemen. De oorspronkelijke betekenis komt met grote waarschijnlijkheid van de Koreaanse Oorlog (1950-1953), waar zowel Belgen als Nederlanders meevochten. De letterlijke betekenis is dus 'een Chinees soldaat ten tijde van de Koreaanse oorlog'. Aangezien het voor China belangrijk was om de communistische vrienden van Noord-Korea te steunen, spreekt het voor zich dat maar weinig van die vrijwilligers echt 'vrijwillig' waren. Vandaar wellicht de betekenis die vandaag de dag in Vlaanderen gebruikt wordt.
- En dan nog dit: de oer-Hollandse mosselman uit het kinderliedje 'Zeg ken jij de mosselman' komt volgens Vlamingen niet uit Scheveningen, maar uit ... China en Japan. Toegegeven: dit rijmt in ieder geval en ook het metrum is beter, maar het doet me toch een beetje pijn. Alleen al om dit liedje lijkt een gemeenschappelijke Vlaams-Nederlandse cultuur ver weg.
Overigens komt de mosselman ook niet uit Scheveningen, maar uit Yerseke (voor de Vlamingen, spreek uit: Ierseke met de klemtoon op 'Ier' en dan verder als 'Janneke'). Daar staat althans het beeld op de foto.

woensdag 3 november 2010

Vlees noch vis (in de microgolf) (2)

In Vlees noch vis (in de microgolf) (1) schreef ik dat ik als Nederlandse soms Vlaamse zinswendingen en uitdrukkingen blijk te gebruiken, terwijl ik daarvan echt geen weet heb. Ze klinken mij heel vertrouwd in de oren. Het duurde even, maar inmiddels kan ik wat voorbeelden noemen:

- “Die kan het goed uitleggen”. Betekenis (ongeveer): “Die heeft een vlotte babbel/kan mensen goed overtuigen”. Kan ook een beetje negatief bedoeld zijn: “Die heeft praatjes”.
- “Dat ziet er een lieve uit” in plaats van: “Dat lijkt me een lieve man/vrouw”.
- “We gaan eens een tandje bij steken”. Betekenis: “We gaan er nu eens even goed tegenaan”. (Natuurlijk wordt hier de tand van een tandwiel/versnelling bedoeld ...)
- “Die is nogal wat tegengekomen in zijn leven” of “Wat ik net ben tegengekomen ...”:  “Die heeft nogal wat meegemaakt in zijn leven”, respectievelijk “Wat me zojuist is overkomen ...”
- “Het is nu gedaan hè!” in plaats van: “En nu is het afgelopen!”

Lezer Bart, een Nederlander die in België woont, kampt wel eens met hetzelfde probleem. Onder Nederlanders zei hij, waarbij hij op volslagen onbegrip stuitte:

- “Die heeft nogal wat stoten uitgehaald!

Opnieuw iets wat mij volkomen normaal in de oren klinkt. Het betekent: “Die heeft nogal wat strafs uitgehaald” ... eh ... “Die heeft nogal wat geflikt”. 

En dan nog wat voor mij gevaarlijke woorden:

- opendeurdag zeggen in plaats van open dag of open huis;
- het woord ‘serieus’ gebruiken in bijvoorbeeld ‘een serieuze strafvermindering’, waar we in Nederland zouden zeggen ‘een forse strafvermindering’;
- zomeruur/winteruur in plaats van zomertijd/wintertijd;
- microgolf in plaats van magnetron.