zondag 26 december 2010

Quiz: wat betekent het Vlaamse barchoc?

Even een testje (Vlamingen doen niet mee).

1. Wat betekent 'hij demarreerde in tweede vitesse':
a. hij deed een tweede poging om te ontsnappen
b. hij reed weg in de tweede versnelling
c. hij ging naar de tweede wedstijd van Vitesse

2.Wat is een 'barchoc'?
a. een 'chocolate bar', dus een stuk chocolade
b. een striptease-bar
c. een bumper


Antwoorden
1. Winter 2010: vanwege de gladheid op de wegen is het beter om in tweede vitesse te demarreren. Antwoord b is dus goed.
2. Antwoord c is goed (zie hieronder).

Het is bekend dat het Vlaams veel woorden bevat die uit het Frans afkomstig zijn. Voor de Vlaamse autoterminologie geldt dit des te meer (vaak gaat het hier om spreektaal). Kijk maar naar het volgende lijstje:

- amortisseur - schokdemper
- ba(a)rchoc/barsok/barsjok (spreektaal) - bumper (Fr. pare-chocs, 'schokbreker')
- batterij - accu (fr. batterie; het woord accu wordt door Vlamingen echter ook vaak gebruikt)
- camion (spreektaal) - vrachtwagen
- camionette (spreektaal) - soort bestelbusje (in het Fr. overigens met dubbel n geschreven)
- chappement (spreektaal) - knalpot, geluidsdemper (Fr.: (pot d')échappement)
- clignoteur - richtingaanwijzer ('clignoteur' wordt in Nederland echter ook wel gebruikt en in het Vlaams wordt een richtingaanwijzer ook wel 'pinker' genoemd)
- demarreren - wegrijden (Fr.: démarrer)
- embraillage - koppeling(smechanisme) (in het Fr. echter 'embrayage' gespeld)
- garagist - garagehouder (fr. garagiste; 'garagist' is overigens standaardtaal, maar het woord wordt wel hoofdzakelijk in België gebruikt)
- gardeboe (spreektaal) - spatbord (Fr.: garde-boue ('slijkweerder'))
- jante/zjant - velg (Fr.: jante)
- remork (spreektaal) - aanhangwagen (Fr.: remorque)
- rond punt - rotonde (Fr.: rond point)
- vitesse - versnelling (Fr. vitesse: snelheid)

En hier nog wat aan de automobiel gerelateerde woorden die we in Nederland anders noemen:
- autostrade - (auto)snelweg
- (achteruit)bollen - (achteruit)rijden, -rollen
- koffer - kofferbak
- mobilhome - camper
- naft - benzine
- pechstrook - vluchtstrook

Enne ... als je na de kerstdagen weer de autostrade op moet, dan hoop ik dat het wat avanceert (dat het vooruitgaat/opschiet).

zaterdag 4 december 2010

Ot en Sien en Zwarte Piet

Hoewel er discussie is over het feit of het woord ‘neger’ nu wel of niet een beladen aanduiding is voor mensen met een donkere huidskleur (zie de Wiki-artikels Neger en Negerzoen), durf ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te stellen dat dit woord niet meer in hedendaagse (kinder)boeken te vinden is. Hoe anders was dat in vroeger tijden.

Uit ‘Een grote verrassing voor Pinkeltje (1975):
“We zijn nu al helemaal over België en over Frankrijk gevlogen. Als we nu nog over de Middellandse Zee vliegen, zijn we in Afrika, bij de negers en bij de apen.” “Wonen er alleen negers in Afrika, Kuifje?”, vroeg Paulineke. “O neen,” zei de vogel, er wonen in Afrika ook nog een heleboel blanke mensen, maar die wonen meestal vlak bij zee, want verderop in Afrika is het heel erg warm en daar kunnen blanke mensen niet leven.”

Tenenkrommender is de volgende tekst:

Uit Ot en Sien (1911, opnieuw uitgegeven in 1984):
Ze springen en zingen van Mariannetje. Maar moeder zegt: “’t Moet eigenlijk Moriaantje zijn.  Moriaantje zo zwart als roet.” (...) Want een Moriaantje is een negertje. En een negerkindje is een zwart kindje.”
Een zwart kindje? Daar begrijpen Trui en Ot en Sien niets van.
”De negers,” zegt moeder, “wonen in een land hier heel ver vandaan. Ze zijn zwart. De vaders, de moeders, de kinderen, allemaal zijn ze zwart.”
“Wat vies,” zegt Trui. “Waarom wassen ze zich dan niet?”
“Ze zijn niet vuil, maar hun vel is zwart. Ze hebben een zwart gezicht en zwarte handen. En ook zwarte benen en armen. En een zwart lijf. Helemaal zwart zijn ze. Maar toch zijn ze goed schoon. Het is in hun land heel warm. De zon schijnt er fel. Daarom hebben ze haast geen kleren aan. Ze lopen bijna naakt. Vaak hebben ze niets aan.”
Niks aan?! Helemaal niks?! Trui, Ot en Sien moeten er om lachen. Niks aan! Ze zouden het best willen! ’t Zou leuk zijn!
“Maar ook wel koud,” zegt Trui, “He, zo naakt, zo naakt als .... als ....”
“Als een slak,” zegt Ot. “En die is ook zwart. Dat is ook een neger.”

Het volgende avontuur van Ot en Sien, ‘Nog een neger’, waarin Ot met zwarte verf aan de slag gaat, zal ik jullie besparen ...

Fijne sinterklaas!

Zie ook: Zwartjes met botjes: Vlaamse-irritaaltop-20 (2)

zondag 28 november 2010

Witlo(o)f with love

Je kunt mij, zeker bij deze temperaturen, niet blijer maken dan met een heerlijke andijviestamppot of met gekaramelliseerd witlof (Vlaams: witloof). Trouwens, een ovenschotel met witlof, ham en kaas is ook niet te versmaden ...
Het is niet zo gek dat ik beide, wat bittere groenten zo lekker vind, want deze zijn nauw aan elkaar verwant: ze behoren tot de cichoreiachtigen.
De verwantschap komt ook tot uiting in de Franse taal: in Frankrijk worden zowel witlof als andijvie 'endive(s)' genoemd. Om ze uit elkaar te houden, heet witlof daar ook wel 'chicorées witloof'. Als je echter in Franstalig België of in het noordoosten van Frankrijk naar witlof vraagt, spreek dan over 'chicons'!
En hoe zat het ook alweer met de benaming Brussels lof? Wel, het was een Brusselse hovenier, Frans Breziers, die in 1850-1851 de witloof heeft uitgevonden:
Hij ontdekte dat duisternis, warmte en vochtigheid onontbeerlijk waren voor witlof. De witte bladeren ontstaan doordat het licht de plant niet kan bereiken. Zonder daglicht produceert de plant geen chlorofyl, de groene kleurstof. Het 'wit loof' werd voor het eerst in 1867 op de Brusselse markt verkocht en in de Parijse Hallen in 1883. Mede door het succes van de groente gingen steeds meer landbouwers rond Brussel en Leuven over tot witlofteelt. In de eerste helft van vorige eeuw zorgde dat 'witte goud' zelfs voor een grote agrarische rijkdom. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten Brabantse boeren naar Noord-Frankrijk. Zij hebben de teelt daar ingevoerd. De teelt is maar vrij recent in Nederland op grote schaal aanwezig: vanaf 1970! 
Weetje: in België wordt jaarlijks gemiddeld 7 kilogram witlof per persoon gegeten; in Nederland gemiddeld 3,2 kilogram.

(Bron en lees meer op http://nl.wikipedia.org/wiki/Witlof)
Recept voor gekaramelliseerd witlof

donderdag 11 november 2010

Een heel verschil (Margriet Hermans en Robert Long)


Wij zeggen laarzen, de Belg noemt dat botten.
Wij zeggen gekken en zij zeggen zotten.
Laarzen, botten, gekken, zotten …
Da's toch een heel verschil?

Holland zegt bijstand en België doppen.
Zij zeggen tassen en wij zeggen koppen.
Bijstand, doppen, tassen, koppen …
Da's toch een heel verschil?

En toch! Spreken we al eeuwenlang dezelfde taal.
En och! Eigenlijk is het verschil geen hinderpaal. (Precies!)
Dus hoor jij liever botten, dan zeg ik wel botten.
En ik zeg wel gekken … welnee zeg maar zotten.

Het verschil is eigenlijk nihil.
’t Gaat erom dat ik je versta …
Als ik je maar versta!

Als dat geen peen is … nee dat is een wortel.
En dit is cement … oh, bij ons heet dat mortel.
Peen of wortel, cement of mortel …
Da's toch een heel verschil?

Jij noemt iets mooi … terwijl jij dan weer schoon zegt.
En jij spreekt van wedde … waar jij dan weer loon zegt.
Mooi of schoon, wedde of loon …
Da's toch een heel verschil?

En toch! Spreken we al eeuwenlang dezelfde taal.
En och! Eigenlijk is het verschil alleen fiscaal.
Dus hoor jij liever botten, dan zeg ik wel botten.
En ik zeg wel gekken … zeg jij nou maar zotten.

Het verschil is eigenlijk nihil.
’t Gaat erom dat ik je versta …
Als ik je maar versta!

Wij zeggen laarzen … en wij zeggen botten.
Wij zeggen gekken … en wij zeggen zotten.
Laarzen, botten, gekken, zotten …
Da's toch een heel verschil?

Wij zeggen bijstand … bij ons heet dat doppen.
Wij zeggen tassen … en wij zeggen koppen.
Bijstand, doppen, tassen, koppen …
Da's toch een heel verschil?

Hoewel! ’t Verschil is als je ’t goed bekijkt maar minimaal.
Hoewel? Nou? We wonnen toch wel heel erg vaak bij ‘Tien voor Taal’.
Zeg, wil jij een patatje … ik lust wel een frietje.
Ik weet wel een frietkot … een snackbar, Margrietje.
En ik betaal … da's niet normaal!
Het gaat erom dat ik je versta …
Als ik je maar versta …
ALS … ik je maar versta!


Met dank aan Tomas, die me op dit lied opmerkzaam maakte.

vrijdag 5 november 2010

De mosselman uit China en Japan

Grappig om mijn punt 'Vlamingen wíllen helemaal niet bij Nederland horen' weer eens bevestigd te zien, ditmaal door Eef Lanoye. In het  Vlaamse blad Humo zegt de in Nederland wonende nicht van Tom: "Als ze hier in Nederland daarover beginnen, zeg ik meteen: 'Ja dááág, wij willen echt niet bij Nederland.'" En: "Bij de grens Nederland-België begint Zuid-Europa." En zo is het.
Het lijkt soms zelfs alsof Vlamingen meer met het Verre Oosten hebben dan met Nederland, gezien een aantal uitdrukkingen:
- Vlamingen worden wel eens de 'Japanners van het Westen' genoemd. (Dit is slechts één van de vele verschillen tussen België en Nederland: ondanks hun koopmansgeest staan Nederlanders niet direct bekend als keiharde werkers.)
- Onze zuiderburen zeggen: 'Met alle Chinezen, maar niet met den dezen' als zij bedoelen: 'Ik ben wel goed, maar niet gek'.
- Gisteren pas hoorde ik van de Vlaamse uitdrukking 'Chinese vrijwilliger'.
Wikipedia leert mij het volgende:
Een Chinese vrijwilliger is een Vlaamse uitdrukking voor iemand die verplicht wordt om een vervelende taak op zich te nemen. De oorspronkelijke betekenis komt met grote waarschijnlijkheid van de Koreaanse Oorlog (1950-1953), waar zowel Belgen als Nederlanders meevochten. De letterlijke betekenis is dus 'een Chinees soldaat ten tijde van de Koreaanse oorlog'. Aangezien het voor China belangrijk was om de communistische vrienden van Noord-Korea te steunen, spreekt het voor zich dat maar weinig van die vrijwilligers echt 'vrijwillig' waren. Vandaar wellicht de betekenis die vandaag de dag in Vlaanderen gebruikt wordt.
- En dan nog dit: de oer-Hollandse mosselman uit het kinderliedje 'Zeg ken jij de mosselman' komt volgens Vlamingen niet uit Scheveningen, maar uit ... China en Japan. Toegegeven: dit rijmt in ieder geval en ook het metrum is beter, maar het doet me toch een beetje pijn. Alleen al om dit liedje lijkt een gemeenschappelijke Vlaams-Nederlandse cultuur ver weg.
Overigens komt de mosselman ook niet uit Scheveningen, maar uit Yerseke (voor de Vlamingen, spreek uit: Ierseke met de klemtoon op 'Ier' en dan verder als 'Janneke'). Daar staat althans het beeld op de foto.

woensdag 3 november 2010

Vlees noch vis (in de microgolf) (2)

In Vlees noch vis (in de microgolf) (1) schreef ik dat ik als Nederlandse soms Vlaamse zinswendingen en uitdrukkingen blijk te gebruiken, terwijl ik daarvan echt geen weet heb. Ze klinken mij heel vertrouwd in de oren. Het duurde even, maar inmiddels kan ik wat voorbeelden noemen:

- “Die kan het goed uitleggen”. Betekenis (ongeveer): “Die heeft een vlotte babbel/kan mensen goed overtuigen”. Kan ook een beetje negatief bedoeld zijn: “Die heeft praatjes”.
- “Dat ziet er een lieve uit” in plaats van: “Dat lijkt me een lieve man/vrouw”.
- “We gaan eens een tandje bij steken”. Betekenis: “We gaan er nu eens even goed tegenaan”. (Natuurlijk wordt hier de tand van een tandwiel/versnelling bedoeld ...)
- “Die is nogal wat tegengekomen in zijn leven” of “Wat ik net ben tegengekomen ...”:  “Die heeft nogal wat meegemaakt in zijn leven”, respectievelijk “Wat me zojuist is overkomen ...”
- “Het is nu gedaan hè!” in plaats van: “En nu is het afgelopen!”

Lezer Bart, een Nederlander die in België woont, kampt wel eens met hetzelfde probleem. Onder Nederlanders zei hij, waarbij hij op volslagen onbegrip stuitte:

- “Die heeft nogal wat stoten uitgehaald!

Opnieuw iets wat mij volkomen normaal in de oren klinkt. Het betekent: “Die heeft nogal wat strafs uitgehaald” ... eh ... “Die heeft nogal wat geflikt”. 

En dan nog wat voor mij gevaarlijke woorden:

- opendeurdag zeggen in plaats van open dag of open huis;
- het woord ‘serieus’ gebruiken in bijvoorbeeld ‘een serieuze strafvermindering’, waar we in Nederland zouden zeggen ‘een forse strafvermindering’;
- zomeruur/winteruur in plaats van zomertijd/wintertijd;
- microgolf in plaats van magnetron.

maandag 11 oktober 2010

Jij hebt ze natuurlijk ook!

Heb jij ze ook? Vage kennissen die desalniettemin denken dat je hun hele levensgeschiedenis van naaldje tot draadje kent. Hoe zij herkenbaar zijn? Zij laten te pas en te onpas het woordje 'natuurlijk' vallen, daarbij suggererend dat jij als toehoorder natúúrlijk van het gestelde op de hoogte bent.
Een voorbeeld: "Ja, want de moeder van mijn man is natuurlijk vroeger ook geopereerd aan haar dikke darm, dus het zit er dik in dat hij hetzelfde moet ondergaan." Wat ik me dan dus afvraag: is zo iemand er echt van overtuigd dat zij mij dit al heeft verteld (terwijl ik zéker weet van niet)? Of probeert zij er door middel van het woordje 'natuurlijk' naar te vissen of ze het mij al eens heeft verteld? "Mijn schoonmoeder is natuurlijk vroeger ook geopereerd aan haar dikke darm." "Hè? Wat? Is jouw schoonmoeder vroeger ook geopereerd aan haar dikke darm?" "Oh, had ik dat nog niet verteld dan? Ja joh ..." Etc. etc.
Dit laatste werkt bij mij in ieder geval niet, want ik laat zo iemand natuurlijk gewoon eh ... uitpraten.

zaterdag 9 oktober 2010

карандаш/Caran d'Ache

Ik vroeg me laatst af wat nu het precieze verband is tussen het Russische woord voor potlood, карандаш (karandasj), en het beroemde Zwitserse bedrijf Caran d'Ache (je weet wel, van de kleurpotloden).
Is Caran d'Ache nu naar het Russische karandasj genoemd, of noemen de Russen hun potlood naar deze producent van Swiss made schrijf- en tekengerei? Zo'n gekke aanname is dit laatste niet, voor iemand die verder geen Russisch kent. Immers, de Vlamingen hebben het ook over een 'Bic' als ze een balpen bedoelen: naar pennenfabrikant 'BIC'.
Op naar Wikipedia en de Caran d'Ache-site dus. Blijkt dat de firma Caran d'Ache genoemd is naar het pseudoniem van de 19e-eeuwse Franse satirische en politieke tekenaar Emmanuel Poiré, die uit Rusland geëmigreerd was. Zouden Emmanuel Poiré of de oprichter van Caran d'Ache, Arnold Schweitzer, wel geweten hebben waar het woord 'karandasj' oorspronkelijk vandaan komt, zo vraagt men zich op de Caran d'Ache-website af. Want dit komt van het Turkse 'kara tasj', dat 'zwarte steen' betekent: inderdaad, het grafiet in  potloden ... 

NB Waar BIC vandaan komt? Het is de verkorte versie van de naam van de oprichter, Marcel Bich.

donderdag 30 september 2010

Vlees noch vis (in de microgolf) (1)

Soms vind ik het moeilijk om zuiver Standaardnederlands te spreken en te schrijven. Er klinkt altijd wel wat Vlaams doorheen. Dat klinkt misschien aanstellerig, maar je moet je voorstellen dat ik vanaf mijn achttiende, zowat twee decennia geleden, altijd omringd ben geweest door Vlamingen. Ik vind het juist niet altijd leuk, want bij kleine zinswendingen kan ik soms echt twijfelen of het nu Vlaams is, of Nederlands. Erg onhandig in mijn werk, waar ik toch in ieder geval Standaardnederlands zou moeten schríjven. Het gaat soms om zulke subtiele dingen, dat ik de voorbeelden hier niet eens kan aanhalen. Wel kan ik een aantal woorden bedenken die meer voor de hand liggen, en waarbij ik bijna standaard het Vlaamse woord gebruik, of die ik bijna niet anders dan op z’n Vlaams kan uitspreken:

- dessert: hoewel niet typisch Vlaams, is dit woord in Nederland minder ingeburgerd dan het woord ‘toetje’ (waar ik van Vlamingen trouwens altijd commentaar op krijg, omdat het zo’n raar woord is).
- pyjama: pyjáma zeggen is voor mij buitengewoon lastig, het wordt pýzjama.
- praline: omdat het Franse en Vlaamse woord voor snoepje ‘bonbon’ is, krijg ik het Nederlandse ‘bonbon’ voor praline echt niet over mijn lippen.
- brief in de zin van ‘boodschappenlijstje’: misschien omdat het woord ‘boodschappenlijstje’ zo lang is, gebruik ik eigenlijk standaard het woord ‘brief’: “Staat de pindakaas al op de brief?”
- pennenzak in plaats van etui: vind ik eigenlijk veel mooier; ik houd van woorden die precies aangeven wat ze betekenen, zoals bijvoorbeeld ook het meer in Vlaanderen gebruikte briefomslag en de Vlaamse duimspijker voor punaise.
- een boontje hebben voor iemand (‘een zwak voor iemand hebben’): toen ik dit eens argeloos op mijn werk zei, klonk deze uitdrukking mij volkomen vertrouwd in de oren. Tot ik niet-begrijpend werd aangekeken...
- schoonbroer: het is toch logischer om het over je schoonzus en je schoonbroer te hebben, dan over je schoonzus en je zwager?

vrijdag 17 september 2010

Maan, roos, vis, bamzaaien?

De onderstaande woorden kende ik tot voor kort niet. Kan ik me hier nog uit redden met de uitdrukking 'hoe meer je weet, hoe minder je weet'? Of zegt het gewoon iets over mij? Ik ben namelijk niet (zo) alternatief, niet technisch aangelegd en ook geen kroegtype:

daslook
Wikipedia: plant uit de lookfamilie. Het is een vrij zeldzame soort in België en Nederland. De soort is in Nederland wettelijk beschermd.
Heb ik al drieënhalf decennium níet van die plant gehoord, kom ik hem opeens overal tegen. Het begon ermee dat we heilzame daslookdruppeltjes aangeraden kregen door familie (ahum, Belgische familie natuurlijk, gezien het voorgaande). Vervolgens kom ik op een natuurfototentoonstelling een foto tegen van een heel daslookbos in Brussel. En wat zag ik gisteren toen ik heel toevallig in de natuurwinkel was? Daslook-braadfilets (met 'daslookpesto'). Zit er nu iemand met mijn voeten te spelen, of wat? Of toeval nu bestaat of niet, toevallig is het wel.

dongel
Een of ander ding om mobiel te kunnen internetten.
KPN heeft naar het schijnt al een paar jaar geleden reclame gemaakt voor zijn dongel, maar aangezien ik zelden de tv aan heb, is dit volkomen langs mij heen gegaan.  

dood zijn/doodslaan van bier
Wordt gezegd van bier waarvan het schuim weg is/wegtrekt, wat veroorzaakt wordt door vette glazen of door een te lage temperatuur van het biertje. Gek genoeg niet in Van Dale te vinden (wel 'dode olie': olie zonder gas).

bamzaaien
Van Dale: 'lucifertje trekken'; loten door het aantal knopen, lucifers dat iem. in een gesloten hand heeft te raden of door uit een aantal op verschillende lengte afgebroken lucifers de langste of de kortste te trekken. [na 1950, van de Japanse gelukswens aan de keizer banzai, of Jiddisch, baam zajen (bij de staart)].
Schijnt een typisch kroegspel te zijn. Nooit van gehoord, blijkt het in groep 3 op een opdrachtblad te staan. Een kleine rondgang in mijn vriendenkring leert dat ik bepaald niet de enige ben, die dit woord niet kent. Ik vind het vreemd dat uitgerekend zo'n woord in groep 3 gebruikt wordt, ik zal Zwijsen hier nog eens over aanspreken. (Het taalonderricht in het basisonderwijs is trouwens een aparte blog waard: hebben jullie enig idee wat 'plaagwoordjes' zijn?)

Het filmpje 'Bamzaaien' van Jacobse en Van Es is op YouTube 15.000 keer aangeklikt, dus zo veel mensen kennen het in ieder geval wél:

zondag 12 september 2010

De taal van een subcultuur: kwart voor de kwetter

Noem mij gerust een freak, maar net als wiskundigen kicken op de duizelingwekkende oneindigheid van het getal pi, kick ik op het idee dat een zin die ik uitspreek, zéker nog nooit door iemand anders is gezegd. Bijvoorbeeld: 'de langzame blauwe olifant springt over de ijverige mier'. Dit is trouwens niet helemaal uit de lucht gegrepen: ik kan me nog een college over taalwetenschap herinneren, waar de oneindigheid van het aantal te vormen zinnen aan de orde kwam.
Bijna evenveel charme heeft het gegeven, dat slechts een handvol mensen ooit bepaalde woorden en uitdrukkingen (in een bepaalde betekenis) hebben gebruikt. Ik doel nu op het selecte clubje Nederlandse studenten, dat van 1992-1997 de straten van Antwerpen onveilig maakte.

Die periode kort voor het nieuwe millennium kun je omschrijven als de zorgeloosheid en de meligheid ten top. We waren een beetje op elkaar aangewezen, zoals dat heet. Je zult mij nooit horen verkondigen dat buitenlanders te veel samentroepen, want ik weet precies hoe dat gaat: ook wij Nederlanders klitten (O.V.T. en T.T.) behoorlijk samen. En dan krijg je dus een subcultuur met een apart taalgebruik.

Allereerst was daar de vreemde mengvorm van Nederlands en Vlaams. Onder invloed van de (Vlaamse) prof Nederlands, die de klank 'ie' stelselmatig verving door 'i', praatten wij voortaan alleen nog maar zo: "Mevrouw Van Vlit gaat op de fits naar de bib en dan door naar het fritkot". Je ging nooit meer terug naar huis, maar altijd naar je woonst. En zo kan ik qua Vlaamse woorden natuurlijk nog wel even doorgaan.

Er waren ook de woorden waar wij een aparte draai aan gaven. Een beetje zoals het tegenwoordig in de mode is om het te hebben over een brommert of de kappert, woorden waar je, kortom, een beetje om moet gniffelen. Zo waren we regelmatig in de 'wasserie' te vinden (wat beslist niet het Vlaamse woord voor wasserette is). Als rasechte Hollanders bezigden we het woord gezellig nog méér dan het in Nederland zelf gebruikt werd, maar dan verbasterd tot 'gezwellie'. (Ik zie nu op internet dat het bestaat, maar volgens mij hebben wij dat woord uitgevonden!)

Eveneens op een obsessieve manier gebruikten we het woord 'blij' in zinnen als: "Wat een blije rok heb je aan!", maar ook als uitroep op deze manier: "Dus je gaat mee naar dat feest? Blij!" Dit laatste werd ook wel vervangen door "Rennie anijs!" (Very nice.) Als iets matig leuk werd gevonden, werd het woord blij verdriedubbeld, waarbij een gemaakt blij, maar eigenlijk verveeld gezicht werd getrokken.

Onze wereld werd bevolkt door de meest kleurrijke en vreemdsoortige personen met namen die alleen wij nog kunnen duiden: Het Kuiken, Vrouwtje Appelwang, Madame Foulard, Fru Dansk, de Sloep, de tut van de Belegstraat en 'Ieieieieieie'. ( Deze laatste persoon werd zo genoemd vanwege zijn overeenkomstige stemgeluid.) 'Annelies en haar tolktafels' sloeg op een wel heel ijverige tolkstudente. Zij had op haar kot niet één, maar meerdere tafels in allerlei formaten ingericht om haar tolkopdrachten te kunnen doen. En dan was er nog de Antwerpse huisdokter, wiens bijschijnlicht in onze verhalen welhaast reusachtige proporties had aangenomen, en daarom 'Dokter B. met zijn mijnwerkerslamp' werd genoemd.

Maar het allermooiste was de unieke uitdrukking ‘kwart voor de kwetter’ of  ‘kwart over de kwetter’. Het sloeg helemaal nergens op, maar we bedoelden ermee: kwart voor of kwart over een niet nader bepaald uur.

dinsdag 31 augustus 2010

Fillon? Fion? Vion? Fignon!

Wat? De Franse premier dood? Dat dacht ik vanmiddag toen ik in een flits op de autoradio hoorde dat Laurent Fillon overleden was. Maar wacht eens even: hij heet François, die premier. Dan moet het toch iemand anders zijn. Laurent Fillon dus. De naam deed bij mij geen belletje rinkelen. Kijk ik net op internet, blijkt het de oud-wielrenner Laurent Fignon te zijn.
Een prachtvoorbeeld van de gebrekkige uitspraak van het Frans in Nederland.  Beste nieuwspresentator, de naam Fignon spreek je niet uit als Fion, maar als Fienjon. Hierbij wordt de 'nj' uitgesproken zoals in het Nederlandse 'oranje'. (Dus niet Fien-jon zeggen!) 'On' wordt natuurlijk op de bekende nasale manier uitgesproken, maar dat deed ie geloof ik wél goed.
Over oranje gesproken: ik weet zéker dat jij, Nederlander, in Frankrijk 'jus d'orange' zegt, als je een jus d'orange bestelt. Je kúnt het dus wel. Waarom spreek je het in Nederland dan uit als sudderans?

Zie ook mijn vorige blog De cordon blue van Gordon.

zondag 22 augustus 2010

De cordon blue van Gordon

Lieve schrijvende Nederlanders, ik heb een klein oproepje voor jullie. Als jullie nu met z'n allen eens één Frans woordje goed leren schrijven? Un tout petit mot? Omdat dat ook het enige Franse woord is dat jullie in de geschreven pers gebruiken, gaat het Franse taalgebruik in de Nederlandse media dan meteen met 100% vooruit! Klinkt goed, niet?
Oké, daar gaan we dan. Het Franse woord voor blauw is bleu. Met e-u. Dus niet blue, met u-e. Dat is Engels. Dus, beste dvd-recensent: de beroemde film van Luc Besson heet 'Le Grand Bleu', en niet 'Le Grand Blue'. Hij is wel in het Engels vertaald als 'The Big Blue', vandaar misschien de verwarring. En aan alle supermarktmedewerkers van Nederland: het is dus cordon bleu, en niet cordon blue. Overigens is het ook niet 'gordon blue'. Het is wel weer 'Blue Band', dat is namelijk Engels. Niet Bleu Band dus.
Nou vooruit, nog eentje dan. Beste mijnheer Albèrt van Chocolaterie Albèrt in Udenhout. U adverteert in onder meer een bekende Nederlandse snoepwinkel met 'bonbons exclusives'; het staat zelfs zo in uw logo. 'Bonbon' is echter, geloof het of niet, een mannelijk woord. Het moet dus zijn: bonbons exclusifs, al begrijp ik dat 'exclusives' mooier oogt en beter klinkt.
Ik wilde hier nog een opmerking maken over de schrijfwijze van de naam van de Britse band, waarvan de zanger onlangs na Pukkelpop zelfmoord pleegde. Ik zie echter dat de band het zelf ook verkeerd schrijft. 'Ou est le swimming pool', zoals het AD, maar ook de band zelf schrijft, zou eigenlijk 'Où est le swimming pool' moeten zijn. Met een accent grave op de u dus. Of liever nog: 'Où est la piscine'.
Het verheugt mij in ieder geval dat er eindelijk weer eens Franse/Franstalige liedjes op de Nederlandse radio te horen zijn en dan nog wel twee zomerhits: 'Alors on danse' van de Belgische Stromae en 'Je veux' van de Française ZAZ.




zondag 15 augustus 2010

Den draad

Twee Belgen en een Nederlander lopen langs een bouwwerf, alwaar men een bobijn aan het afwikkelen is. Zegt de ene Belg lachend tegen de andere: "Den draad hè". En de andere Belg gniffelend tegen de ene: "Jaja, den draad!". De Nederlander begrijpt er niets van. De Belgen: "Allez gij, kende gij den dráád niet?" Voor alle Nederlanders die 'den draad' ook niet kennen, volgt nu de legendarische sketch uit het Vlaamse nep-realityprogramma 'In de gloria':

vrijdag 30 juli 2010

Geen kniesoor die daar niet op let

Wat is dat toch, dat we zo’n moeite hebben met negaties? Iemand riep laatst: “Oei, dat scheelde geen haartje!” Dat deed me denken aan een taalkundige running gag op mijn vroegere werk: ‘geen kniesoor die daarop let’.

De grap bij dit soort dingen is, dat ze niet eens echt opvallen. Wat natuurlijk niet geldt (of eigenlijk wel, dus) voor de kinderuitspraken “Mag ik met zonder jas naar buiten?” of “Mag ik water met zonder bubbels?”
(Hoe kan dat eigenlijk, dat kinderen dit zeggen? Mijn theorie hierover is, dat het glas voor kinderen eerder halfvol is dan half leeg. Ze zijn daarom eerder geneigd om ‘met’ te zeggen, zelfs al hebben ze iets níet.)

Ik ben toch niet de enige die altijd met de ogen knippert bij het lezen van de uitdrukking ‘dat zal hem geen windeieren hebben gelegd’? Heeft iemand nu wél of geen geld verdiend?
En ik moest een paar jaar geleden toch echt even doordenken (ik schaam me er niet voor) bij de wervende slogan van de krant die zich ‘slijpsteen voor de geest’ noemt: ‘Wordt u graag gehinderd door enige kennis?’ Misschien maak ik wel geen deel uit van de NRC-doelgroep.
Wel geen? Is het nu wel, of is het nu geen? Het Vlaams heeft ook zoiets lastigs: de woordcombinatie ‘wel niet’, zoals in: ‘Het scheelde wel niet veel’. Geen haartje dus.

donderdag 22 juli 2010

Spreek nooit ’s namiddags af met een Belg!











Tussen Nederlanders en Vlamingen ontstaat af en toe verwarring over de begrippen voormiddag, middag en namiddag.In Nederland wordt met 'voormiddag' het begin van de middag bedoeld, de tijd tussen 12.00 uur en ongeveer 14.00 uur. Als je het in België over de voormiddag hebt, dan gaat het om de uren voor de mid-dag, dus voor 12.00 uur. De namiddag (in het Frans ‘l’après-midi’) is in België dan natuurlijk de tijd na 12.00 uur, tot pakweg 18.00 uur. In Nederland spreek je in dat geval over ‘de middag’ en pas vanaf ongeveer 17.00 heb je het over ‘de námiddag’. Een Belg duidt de tijd ná ongeveer 17.00 uur dan weer aan met 'de late namiddag'.
De Nederlandse Taalunie adviseert op haar Taaladviespagina Voormiddag, namiddag het volgende: ‘Om misverstanden te voorkomen is het dan ook raadzaam om vooral in contact tussen Nederlanders en Belgen bij het gebruik van dergelijke tijdsaanduidingen zo expliciet mogelijk te zijn en er een tijdstip bij te noemen.’

woensdag 30 juni 2010

zondag 27 juni 2010

Familie van het zevende knoopsgat

De Vlaamse uitdrukking 'van het zevende knoopsgat' heeft twee betekenissen:

1.    Zoals in 'familie van het zevende knoopsgat': zeer verre familie
2.    Waardeloos

Waar de uitdrukking vandaan komt? Tja, een overhemd heeft meestal zeven knopen. De zevende is dus de laatste en de laagste...

De eerste betekenis staat wel in Van Dale (als Belgisch Nederlands), de tweede niet. (Waarom eigenlijk niet?)
Ik kom de uitdrukking overigens ook, maar in mindere mate, op Nederlandse websites tegen. Misschien wordt deze uitdrukking in Zuid-Nederland gebezigd?
Ook varianten met bijna alle andere rangtelwoorden vind ik op internet. Na 'het zevende knoopsgat' komt de variant 'het derde knoopsgat' het vaakst voor. Op nummer drie staat 'het vijfde knoopsgat' en 'het vierde knoopsgat' staat op nummer vier. Daarna komen zowat alle varianten in mindere mate voor (zelfs het vierentwintigste knoopsgat kwam ik tegen). Je kunt het ook vaagweg over 'het zoveelste knoopsgat' hebben. In de tweede betekenis (waardeloos) heeft alleen 'van het eerste knoopsgat' een positieve betekenis:

- '(...) deze jongen bracht animo in het veldrijden, een vechter van het eerste knoopsgat.'
- 'Geen groepen van het tweede knoopsgat, maar opkomende groepen uit België of zelfs uit de Benelux.'
- 'Ik deelde een kamer met mijn bloedverwant van het vierde knoopsgat en zo kom je nog eens iets over jezelf te weten.'
- '(...) Bijvoorbeeld door allerlei organisaties van het vijfde knoopsgat als evenwaardig aan een vakbond te beschouwen.'
- 'Deze laatste was een amateur-Egyptoloog van het zevende knoopsgat en deduceerde op onwetenschappelijke wijze dat de sarcofaag en de inhoud hiervan (...)'
- 'Je krijgt sowieso nog genoeg volk thuis over de vloer en op die borrel komen dan neven en nichten, tantes en nonkels van het zevende knoopsgat, en dat vond ik super.'
- 'Het is ook een kunst natuurlijk, een avonturenprent maken die actie en spektakel opoffert aan filosofisch geneuzel van het zevende knoopsgat (...)'
- 'En BMX' er Dave Mirra vind ik stukken meer thuishoren op een quiz dan één of andere Kirgizische wielrenner van het zevende knoopsgat (...)'
- 'Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd had voor de maffiosi-praktijken van mijn Wit-Russische familie van het achtste knoopsgat!'
- 'Racing staat met een samenraapsel van het tiende knoopsgat bijna laatste!'

Kun je concluderen dat 'familie van het zevende knoopsgat', verre familie, als waardeloos wordt gezien? Dat gaat misschien wat ver. Ik denk dat er nog een derde betekenis mogelijk is die een combinatie van de twee is. De citaten bij 'het zevende knoopsgat' kun je volgens mij ook 'vertalen' als 'vaag': een of andere vage Kirgizische wielrenner, vaag filosofisch geneuzel, en dan dus ook 'een vage oom of tante'. Dat heeft toch een beetje een vage negatieve connotatie, zonder dat de persoon in kwestie direct waardeloos hoeft te zijn.

zondag 13 juni 2010

Roodkápje of Róódkapje? Ingewíkkeld of íngewikkeld?

Klinkt Roodkapje met de klemtoon op ‘rood’ en ingewikkeld met de klemtoon op 'in' Nederlanders een beetje mal in de oren, Vlamingen zijn het zo gewoon. En is het eigenlijk ook niet beter dan het Nederlandse ingewíkkeld en Roodkápje?

Tussen het Nederlands en het Vlaams bestaan veel verschillen in beklemtoning. Dat maakt het voor buitenlanders nog íngewikkelder om te leren waar in onze taal de klemtonen liggen.

(Nog ingewikkelder? Ja, want het Nederlandse klemtoonpatroon is echt een rommeltje en moeilijk te leren, zo schrijft Marc van Oostendorp. Talen als het Frans, het Pools of het Hongaars hebben een heel inzichtelijk klemtoonpatroon. De klemtoon ligt in het Frans altijd op de laatste lettergreep van het woord, in het Pools altijd op de één na laatste en in het Hongaars altijd op de eerste. Voor zover we kunnen nagaan, aldus Van Oostendorp, viel in het Oergermaans - de moeder van alle Germaanse talen - de klemtoon ook altijd op de eerste lettergreep van het woord. Het Nederlands heeft in de loop van zijn geschiedenis dat regelmatige patroon verlaten.)

Hieronder een aantal verschillen in beklemtoning in Nederland en in Vlaanderen:

NL  -  VL 
Casino  -  Casino
Pyjama  -  Pyjama
Bikini  -  Bikini
Ingewikkeld  -  Ingewikkeld
Nieuwjaar  -  Nieuwjaar
Werkloos (soms en correct: werkloos) -  Werkloos
Werknemer (soms en correct: werknemer) -  Werknemer
Doornroosje  -  Doornroosje
Roodkapje  -  Roodkapje
Sneeuwwitje  -  Sneeuwwitje
Plastic (uitspr.: plestik)  -  Plastiek
Nylon (uitspr.: nijlon)  -  Nylon (uitspr.: nielon)
Service (uitspr.: survis)  -  Service (uitspr.: servies)
Recital (uitspr.: risaaital)  -  Recital (uitspr.: resietal)
Verkoop (soms: verkoop, het mag allebei)  -  Verkoop
Catalogus  -  Catalogus (of eerder: cataloog)
Azalea  -  Azalea
Kameleon  -  Kameleon
Epilepsie  -  Epilepsie

Bij woorden als casino, pyjama en kameleon is er volgens mij sprake van volstrekte willekeur en is het geen kwestie van goed of fout. Waarom zou casino beter zijn dan casino? En kameleon beter dan kameleon?
Bij samengestelde woorden zoals werkloos, werknemer en Roodkapje doen de Vlamingen het vaak wel beter. Immers, het eerste, specifiërende deel van een samengesteld woord wordt logischerwijs beklemtoond: boekenkast (geen kleerkast), appelboom (geen perenboom), werkloos (niet machteloos) en dus ook Roodkapje (niet Blauwkapje). In Nederland zeggen we toch ook Blauwbaard?
Ook is het logischer om net als de Vlamingen te spreken van ingewikkeld, want ik neem toch aan dat er een verband is met het woord inwikkelen. En verkoop met de klemtoon op ‘ver’ is gewoon vergezocht.

donderdag 3 juni 2010

Overmorgen Mama Appelsap-verkiezing!

Overmorgen is het zover: de verkiezing van de allerbeste Mama Appelsapjes!

Hierbij mijn persoonlijke top vijf:

5. Mooie sokken - The offspring - Self esteem
4. Kom er maar in Chantal - Red hot chili peppers - Under the bridge
3. Ik zat alleen in een vuile kameel - Men at work - Down under
2. Ze verkoopt boerenkool, pakt de shampoo erbij  - Patrick Bruel - Casser la voix

En op 1:
1. 't Noorderdierenpark - Wham! - Wake me up before you go go.
Ik vind deze zo leuk omdat ik heel lang niet heb geweten wat Wham! nu zingt aan het begin van dit lied. (Ze zingen 'Jitterbug', een soort dans)

Ik heb hier ook nog een originele Mama Appelsap, namelijk een echte Vlaamse mondegreen, die ik van mijn Vlaamse nicht heb geleerd:

- 't Moe allicht gedaan zijn! - Baha men - Who let the dogs out?
Gedaan klinkt ongeveer als gedòn. ''t Moe allicht gedaan zijn' betekent zoveel als ‘schei daarmee uit!’

Breng nu je stem uit op de drie leukste Mama Appelsap-fragmenten!

dinsdag 1 juni 2010

De uitspraak van de naam Lucienne

Ik kreeg de vraag hoe mijn naam nu eigenlijk uitgesproken wordt: in drie lettergrepen ('Lu-ci-en') of in twee ('Lu-sjen'). Mailer had hierover een discussie met zijn vrouw; hijzelf denkt het laatste, want hij had vroeger een ‘Lu-sjen’ in de klas, maar zijn Engelstalige vrouw denkt dat het eerste correct is. In het Engels wordt de naam namelijk als ‘Lucy-Ann’ uitgesproken en in het Frans telt de naam ook drie lettergrepen.

De naam Lucienne is Frans en dient dan ook eigenlijk uitgesproken te worden op zijn Frans, namelijk als 'Lu-ci-en' met een scherpe ci, een uitgesproken n en een stomme (niet uitgesproken) e op het eind. Dus niet nasaal uitspreken, zoals de mannennaam Lucien. En ook geen vernederlandste versies zoals ‘Lusjenne’ of ‘Lusjen’. Ook schrijf je Lucienne in het Frans zonder trema op de e.

Dan nu de praktijk. In Nederland wordt Lucienne bijna altijd uitgesproken als ‘Lusjen’ of ‘Lusjenne’, ook door mijzelf. (Als ik alleen mijn voornaam zeg, zeg ik ‘Lusjen’ en als ik mijn achternaam erbij noem, dan zeg ik ‘Lusjenne’ omdat dat vloeiender loopt.) Ik denk dat dat ook voor de meeste andere Luciennes in Nederland geldt. Waarom dat zo is? Ik denk dat het deels te maken heeft met gemakzucht (Nederlanders nemen het over het algemeen niet zo nauw met de uitspraak) en deels met het feit dat het in Nederland een beetje geaffecteerd klinkt als je Lucienne op zijn Frans uitspreekt. In Vlaanderen daarentegen wordt mijn naam correct (op zijn Frans dus) uitgesproken; ook ik doe dat als ik in België ben.
In Nederland wordt de naam Lucienne ongeveer even vaak met trema geschreven als zonder.

Trivia:
- De naam Lucienne is in België en Frankrijk echt een naam voor oma’s. Op een Frans babynamenforum wordt de naam echt uitgespuugd: ‘Wat zielig voor die baby’, ‘Ik heb met haar te doen' ...
- In Nederland komt de naam niet zo heel vaak voor; in 2009 werd de naam Lucienne twee keer gegeven; de naam Luciënne eveneens twee keer (bron: Sociale Verzekeringsbank)
- Mijn naam wordt vaak verward met de namen Michelle en Julienne
- Vrienden noemen mij Luus of Lucy, pesters noemen mij Lu-chien (hond)

NB: Op 3 juni gaat de nieuwe Nederlandse Voornamenbank online op www.meertens.knaw.nl/nvb, die 500.000 voornamen bevat waarvan de populariteit vanaf 1880 en de verspreiding over Nederland wordt getoond. De NVB is het complement van de Nederlandse Familienamenbank die op 3 december 2009 gelanceerd werd.

maandag 10 mei 2010

Klemtonen in straatnamen (vervolg)

Ik zou nog terugkomen op de klemtonenkwestie bij straatnamen (en plaatsnamen): waarom is het de Boomláán en niet de Bóómlaan? En de Leywég en niet de Léyweg? (Zie mijn blog De dekselse diabolo.) Het googelen over dit onderwerp viel echter een beetje tegen; heel veel lijkt hier niet over gepubliceerd te zijn.

De Taalkalender van Onze Taal geeft wat  mij betreft een nogal onbevredigend antwoord:
In heel veel dorpen en steden is het een bekend verschijnsel: de lokale bevolking zegt 'Hoogstráát' of 'Coolsíngel' waar je 'Hóógstraat' of 'Cóólsingel' zou verwachten. Hoe zou dat komen? Taal wordt vaak gebruikt als een paspoort: op heel subtiele manieren kun je laten merken of je wel alle codes van een groep kent. Een accent hoeft maar net een klein beetje anders te zijn, of je luisteraar weet al: die is niet van hier. Ook die vreemde klemtoon kan dat doel dienen. Je merkt dat bijvoorbeeld ook doordat de vreemde klemtoon niet bij alle straatnamen opduikt: in dezelfde stad heb je naast elkaar een 'Coolsíngel' en een 'Wéstersingel'. Als het klemtoonpatroon regelmatig was, zou het te makkelijk zijn voor buitenstaanders.
Dit lijkt me een iets te simpele verklaring. De vraag blijft, wie wanneer en waarom dan ooit bedacht heeft dat er Hoogstráát gezegd wordt en niet Hóógstraat. Het lijkt me logischer dat de ligging van de klemtonen historisch of geografisch bepaald is en dat het buitenstaandersidee eerder een bijkomstigheid is.

In reactie op mijn blog vroeg ‘Herman’ of het niet met geografie te maken kan hebben. In het westen van Nederland wordt hij aangesproken met Hérman, maar op de Veluwe en verder naar de oostgrens verschuift de klemtoon en wordt het steeds meer Hermán. Hetzelfde viel hem op voor de naam Johan.
Een andere blogger zag ook geografisch bepaalde verschillen in uitspraak, maar doelde daarbij op Noord- versus Zuid-Nederland: mensen uit Noord-Nederland hebben volgens hem de neiging om de klemtoon aan het begin uit te spreken (Lééuwarden, Káátsheuvel, Máástricht), terwijl zuiderlingen dat juist aan het einde doen (Leeuwárden, Kaatshéúvel, Maastrícht).

Misschien zit er wat in, en wie weet heeft het wel wat met Germaanse en Romaanse invloeden te maken. Maar daar staat weer tegenover dat Limburgers zelf Kérkrade schijnen te zeggen, terwijl Randstedelingen (ik weet niet hoe ze dat in het noorden doen) het over Kerkráde hebben. Dus helemaal waterdicht is dit niet.

Zelf houd ik het maar bij De Nieuwe Taalgids uit 1916, die vooral ingaat op de inhoud. Het komt er in het kort op neer dat de klemtoon op dát lid van de samenstelling ligt, dat als belangrijkste beschouwd wordt. In Venlo is het Kérkstraat maar Maaspóórt. Waarom? Omdat men desnoods kan zeggen: ‘die of die persoon woont aan de poort, op de markt, op de plaats’, welke aanduiding dan nader kan worden bepaald; maar het is het vlakweg onmogelijk te zeggen: ‘hij woont in de straat’. Lees vooral ook even het hele artikel op de website van de DBNL, de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren.

maandag 26 april 2010

Het verband tussen maillot en onbevlekte ontvangenis

Wat natuurwetenschappen moeten zijn voor de bètastudent, is etymologie voor de alfa: het is een duizelingwekkende reis naar de kern der dingen en naar een voor de oppervlakkige toeschouwer nooit vermoede samenhang tússen de dingen. De aarde wordt bijeen gehouden door een onzichtbaar net van de kleinste deeltjes, voortkomend uit de oerknal; etymologie is eveneens als een haakwerk dat onder de oppervlakte verleden en heden, en talen met elkaar verbindt - zoals bijvoorbeeld de verwante talen Fins en Hongaars.
Een maillot is in Nederland een soort panty, maar in Frankrijk een gympak of een voetbalshirt, een badpak of een zwembroek (beide maillot de bain). Het is natuurlijk geen  toeval dat voor al deze kledingstukken hetzelfde woord ‘maillot’ wordt gebruikt. De gemeenschappelijke deler is maille, het Franse woord voor tricot  (het woord tricot bestaat in het Frans overigens ook) en, in de eerste betekenis, voor 'steek' (van haakwerk). Hoe het precies komt dat de betekenis in Nederland beperkt is, of zich wellicht is gaan beperken tot louter een weefsel voor aan je benen, dat weet ik niet en ik vraag me af of dat precies is na te gaan.
De etymologie die eerder op Wikipedia aan het woord maillot werd toegedicht, namelijk dat het afkomstig zou zijn van een bij de Parijse opera werkende kostuumontwerper genaamd ‘Maillot’, klopt volgens Onze Taal in ieder geval niet; er zou zelfs nooit een Maillot bij deze opera gewerkt hebben (Onze Taal december 2007, p. 348).
Verder betekent het Franse 'maille' onder meer nog ‘maas’ (van bijvoorbeeld een net) en ‘malie’ (denk aan het woord ‘maliënkolder’), maar ook ‘gespikkelde (gevlekte) tekening op sommige vogelsoorten’ en ‘macula’ (de medische term voor vlek, zoals de gele vlek op het netvlies). Het zal gezien het voorgaande niet verbazen dat het uit het Latijn afkomstige ‘macula’ zowel ‘vlek’ als ‘maas’ betekent.
Er is dus een taalkundig verband tussen de onbevlekte ontvangenis (the immaculate conception/l’immaculée conception) en een ordinaire Hollandse maillot. En dat is nu het leuke aan etymologie.

vrijdag 23 april 2010

Vriendin wint Groot Secretaressedictee!

Nieuwsflits: mijn vriendin Arianne de Ruiter heeft op 21 april jl. het Groot Secretaressedictee gewonnen. Ik ben natuurlijk erg trots op haar!
Zie het stukje op de site van de Leeuwarder Courant
.

maandag 5 april 2010

Foux du Fafa: Frans voor beginners

Ooit de comedyserie Flight of the Conchords gezien? In deze serie speelt de band Flight of the Conchords zichzelf: een beginnend bandje uit Nieuw-Zeeland dat het in New York wil maken. In elke aflevering worden de komische scènes afgewisseld met muzikale intermezzo's. Een van mijn favoriete melige liedjes is 'Foux du Fafa'. Op de site van FOTC kun je, voor zover nodig, de songtekst meelezen.

vrijdag 26 maart 2010

De dekselse diabolo

Hebben jullie dat nu ook? Dat je met enige regelmaat twijfelt over waar in een woord de klemtoon moet liggen? (En hebben jullie ook die onbedwingbare neiging om het woord klemtoon als klemtóón uit te spreken?)
Die plant heet dus niet reséda, maar réseda, zo weet ik nu.

Eerder schreef ik over die vreemd liggende klemtonen in Nederlandse plaatsnamen (zie mijn blog Bommelding in Jabbeke), iets waar je vaak door buitenlanders met je neus op gedrukt wordt.
Nu weer iets anders: ik kreeg een mail van iemand (een Nederlander) die zich erover verbaasde dat veel straatnamen een klemtoon krijgen waar je die net niet verwacht: ‘Zo wordt de Boomlaan bijvoorbeeld de Boomláán. En in Gouda bestaat de Karnemelksloot. Niemand die dit echter uitspreekt als het woord kárnemelk gevolgd door het woord sloot. Iedereen in Gouda zegt karnemèlluksloot (en dan meestal in platter Gouds: kannemèlliksloot. Die eerste ‘n’ heeft een rare klank; geen n, geen r. Het zit er een beetje tussenin).’
Nou, inderdaad, zo heb je hier in de buurt ook de Beekláán, de Damláán en de Leywèg. Dit zijn de eerste die me te binnen schieten. Zou het alleen optreden bij korte straatnamen? En zou het te maken kunnen hebben met het feit dat er anders verwarring kan optreden met bijvoorbeeld de Beekstraat? Dat gaat echter alleen voor de Damlaan op; er zijn namelijk ook een Damstraat en een Damplein vlakbij. Maar een Beekstraat en een Leystraat of –laan zijn er niet.
En passant vroeg de mailer nog of er in België ook van die straatnaamklemtoonkwesties zijn. Het lijkt er wel op. Zo heb je in Antwerpen de Waalse Káái en de Vlaamse Káái. En is het niet ook niet de Keyserléi?
Ik zie dat hier heel wat te googelen valt en kom er dan ook op een later moment op terug.

Onlangs heb ik ook eindelijk eens opgezocht of het nu een diábolo is of een diabólo: het is het laatste.

zondag 14 maart 2010

Wéér weer!

De volgende keer dat je weer eens een nieuwsbrief leest, of een column in een tijdschrift of krant, moet je er eens op letten hoe vaak deze beginnen met een compleet oninteressant weerpraatje:

- 'Het lijkt wel of deze winter helemaal niet ophoudt! Al in december begon het te vriezen. In januari weer en in februari net zo. Het gaf hele mooie winterplaatjes voor de website en dit nummer.' (Nieuwsbrief BOS/Bewonersorganisatie  Spoorwijk)
- 'Het voorjaar hangt in de lucht, de zon laat zich af en toe zien en de vogels tsjilpen een eind weg. Met deze aankondiging van de lente is het, zoals vanouds, een drukke bedoening bij het LOV.' (Nieuwsbrief LOV/Leer- en Ontmoetingproject voor Vrouwen)
- 'De winter is definitief achter de rug en het voorjaar staat voor de deur. Velen slaken een zucht van verlichting. Die winter heeft nu toch wel lang genoeg geduurd.' (Nieuwsbrief Singleclub De Kring 40+ regio Rijnmond)
- 'Het is zover: na maanden van koude, sneeuw, regen en wind is de lente eindelijk weer in zicht! Pas vanaf 21 maart kunnen de bloemetjes officieel weer bloeien maar Bloem zou Bloem niet zijn indien de bloemetjes niet élke week kunnen buitengezet worden!' (Nieuwsbrief Jeugdhuis Bloem)

En het blijft niet beperkt tot nieuwsbrieven en sufferdjes, ook columnisten van de 'degelijke' bladen kunnen er wat van:

- 'Deze winter was er een in de categorie 'echte'. Zo'n winter van heel vroeger, maar anno 2010 uiterst actueel. Mooi, maar ook verraderlijk. Met als stille getuige een hele zielige voorkant van de auto.' (Ed Lodewijks in de Kampioen)
- 'Het was koud toen ik in Amsterdam aankwam; al scheen de zon op de grachten en langs de huizen aan de Leidsekade, en op de ingang van Hotel American.' (Bart Chabot in het AD)

Beste redacteur, columnist, blogger of andere schrijver, niet zijnde een weerman of -vrouw: hier krijg ik het heen en weer van. Als je weer eens achter je pc kruipt om een stukkie te schrijven, bedenk dan dat a) zo'n weerintro hier niets wezenlijks aan toevoegt, b) de lezer zelf ook wel weet wat voor weer het is en c) vele anderen hun stukkies met het weer beginnen, wat een gaapeffect bij de veellezer teweeg kan brengen.

zaterdag 6 maart 2010

Quiz: wat is een ornithorynque?

Vlamingen zijn gek op kennisquizzen. De Slimste Mens ter wereld, een televisiequiz, is echt een hype. De achtste reeks is onlangs afgelopen. Een Nederlandse versie van het programma, onder de titel De slimste, bestaat nog niet zo lang en trekt ook niet zo veel kijkers als de Vlaamse.
Het fenomeen zaalquizzen kent in Vlaanderen ook een lange historie. Er wordt in culturele centra, scholen e.d. gequizt dat het een lieve lust is. Er bestaat een circuit van quizzen, met een ranking, de Vlaamse Quiz Ranking of VQR. Deze is ontwikkeld door Steven De Ceuster, die tevens de mede-oprichter en directeur West-Europa is van de International Quizzing Association IQA. In Nederland is het quizzen in teamverband, in zalen en dan met name in cafés, duidelijk in opmars. De populariteit hiervan is groeiende. Zo is er Pubquiz Amsterdam, opgericht door 'quizmissen' Margôt Limburg en Saskia Aukema.
Thuis doen wij wel eens 'De vraag van vandaag' (naar analogie van de afsluiter van Man bijt Hond en van Sesamstraat).

Nu dan mijn vraag van vandaag, die je moet zien te beantwoorden zonder te googlen: wat is een 'ornithorynque'? Het is een Frans woord. Tip: -rynque komt uit het Grieks; het betekent 'bek'.

maandag 1 maart 2010

Appelblauwzeegroen en avondrood: mooi Vlaams

Speciaal voor de Vlamingen die denken dat ik met hun voeten speel als ik blogs schrijf over Vlaamse irritaal: hierbij dan een paar van mijn favoriete Vlaamse woorden en uitdrukkingen.

- Appelblauwzeegroen - onbestemde kleur / blauwgroen, turquoise
- Met tram 3 (4, 5 ...) mee zijn – 30 (40, 50 ...) geworden zijn
- Ik zit daar voor niets tussen – ik heb daar niets mee te maken
- Curieuzeneuzemosterdpot/curieuzeneus – nieuwsgierig iemand
- Met iemands voeten spelen  - iemand voor de gek houden
- Van zijn oren maken – zich boos maken / pochen, drukte maken
- Isomo – piepschuim (het Nederlandse woord piepschuim is eigenlijk wel enigszins belachelijk)
- De hoofdvogel afschieten – de hoofdprijs winnen

Een heel mooie uitdrukking, maar volgens mij niet heel algemeen bekend:
- Sinterklaas is koeken aan het bakken - als de zon ondergaat, avondrood

En dan deze:
- De jaren stillekes – lang vervlogen tijden/verouderd

Een geweldig leuke (Nederlandse) uitdrukking die hetzelfde betekent en die wijlen mijn vroegere leraar Duits vaak bezigde:
- Het jaar kruik
Ik gebruik 'm! Hij staat wel in Van Dale, maar Google geeft slechts een paar resultaten. Zou deze uitdrukking, door hem zo op mijn blog te plaatsen, over pakweg vijf jaar algemeen gebruikt worden? Een mooi experiment. Als jullie lezers deze uitdrukking nu eens massaal gaan overnemen, dan leeft mijn leraar Duits zo toch een klein beetje voort. Doen jullie mee?

woensdag 17 februari 2010

Busje komt zo! (Slechte songteksten)

Een paar jaar geleden werd een fragment uit het liedje 'Life' van Des'ree verkozen tot slechtste songtekst aller tijden:
- I don't want to see a ghost/It's the sight that I fear most/I'd rather have a piece of toast/Watch the evening news

Dat zette Nederlanders ertoe aan om de slechtste Nederlandse songteksten in te sturen.
Die vind ik echter nog redelijk meevallen. Kijk, teksten die overduidelijk lollig bedoeld zijn, moet je eigenlijk niet meerekenen: 
- Want het is lekker op de trekker ...
- Toet toet boing boing hakken en zagen ...
- Vamos snel de bus uit o-o-o-o-o ...
- Kdeng kdeng, kdeng kdeng, kdeng kdeng ...
- Busje komt zo, busje komt zo, busje komt zo ...

Erger zijn serieus bedoelde, poëtische teksten met enige pretentie, waar echter geen touw aan vast te knopen is:
- Wie wil er bloed op de achterbank van de werkelijkheid ... (Frank Boeijen Groep)
- Maar ik wou juist, dat ik jou was (...)/niet de kassa maar de rij was/ik niet de ragout maar de pastei was ... (Veldhuis & Kemper)

Hoewel ik de muziek van Noordkaap (zie mijn vorige blog) niet te evenaren vind, kunnen ze er qua vage teksten ook wat van:
- dit wankel feestje/een mager beestje/zonder meer zonder sfeer/technicolor volk wil steeds meer
- ik voel me echt een zangeres/ik ben een vrouw die zwanger is/jammer dat dit geweldig mooi lied/niet een stukje langer is
- deze wattman is mooi!/met een vrouw aan het stuur/valt de stad in de plooi

Wat ik de slechtste Nederlandstalige songtekst vind? Wind en Zeilen van de groep Splitsing. Tekst én muziek vind ik niet om aan te horen. Het nummer klinkt mij bovendien in de oren als een slap aftreksel van Duran Duran.

Ik wil wat doen deze zomer/Wat kan ik doen deze zomer/Ik moet wat doen deze zomer/Wat kan ik doen deze zomer
Geef me wind en zeilen/Geef me zon en noordzee/Waai ik naar een eiland (Over de golven door de branding)/Geef me wind en zeilen/In een golf verdwijnen/Waai ik naar een eiland (Dwars door het wad)

zondag 14 februari 2010

Ik zie u graag/ik hou van u

Typisch Vlaamse koosnaampjes zijn:
- Zoeteke
- Lieveke
- Scheteke
- Bezeke (wat ‘besje’ betekent)
- Ventje
- Boeleke/Boelie (wat ‘baby’tje’ betekent; wordt met name gebruikt voor kinderen)
- (Schatte)bolleke
- Poppetje
- Keppe (West-Vlaams; wordt met name gebruikt voor kinderen)

‘M’n lief’ is ook typisch Vlaams. Hoewel ik het zelf niet gebruik, is het een prima woord; je vermijdt er de verwarring mee die kan optreden als je het over ‘mijn vriend(in)’ hebt.

‘Ik zie u graag’ (of ‘ik zie u gère’); een Vlaamse uitdrukking die menig verliefde Hollander of Hollandse onzeker heeft gemaakt: bedoelt hij nu dat hij van mij houdt, of gewoon dat hij me wel ziet zitten? Ik kan je in deze blog verzekeren: ‘Ik zie u graag’ betekent niet meer en niet minder dan ‘Ik hou van jou’.
Ik hou van u, van de opgeheven Vlaamse rockband Noordkaap, is een van mijn lievelingsliedjes. Deze liefdesverklaring lijkt al meer op het Nederlandse ‘Ik hou van jou’. Zanger Stijn Meuris kwam dan ook uit Vlaams Limburg.

zaterdag 30 januari 2010

Een fottooke trekken vanuit den otto

Oké, de Vlamingen winnen meestal het Groot Dictee, maar echt: het vak Nederlands kostte de Vlamingen op de vertaalopleiding meer moeite dan de uit de Nederland afkomstige studenten. De 'Ollanders' hadden een grote voorsprong; zaken die voor ons vanzelfsprekend waren, waren dat voor onze zuiderburen niet. Voordat de Vlamingen goed en wel met de opleiding aan de slag konden, moest hun taal eerst ontdaan worden van gallicismen en Vlaams Nederlands. Voorbeelden:

-    Dat is uw fout (schuld; Fr. ‘faute’)
-    Het is een gekend feit (bekend; Fr. ‘connu’)
-    Iedereen is verplicht van zijn jas uit te trekken (Fr. ‘obligé de’)
-    Moest ik van u zijn ... (als ik u was; Fr. si j’étais de toi)
-    Op zo’n momenten (zulke)
-    Foto’s trekken (nemen)
-    Dat gaat niet gaan (dat zal niet gaan)
-    Het uitspreken van de eind-n in woorden als ‘lopen’

Maar ook de proffen op deze gerenommeerde opleiding gingen wel eens de mist in. Op het gebied van de uitspraak bijvoorbeeld. Zo dienden wij om mij nog steeds onduidelijke redenen ‘bijvoorbeeld’ als ‘bivoorbeeld’ uit te spreken en ‘kilometer’ en ‘titel’ als ‘killometer’ en ‘tittel’. (Wat bij de Nederlanders tot een gespeelde en vaak hilarische hypercorrectie leidde: “Wij pakken de fits en halen een littertje melk!”)

In de Taalmail van VRTtaal.net staan allemaal van dit soort weetjes, in eerste instantie bedoeld voor medewerkers van de Vlaamse VRT. In deze Taalmails doen ze het goed:
- Taalmail 424: Kopenhagen. Uitspraak: koo•pən•haa•gə(n). De eind-n hoeft niet uitgesproken te worden, de n midden in de naam moet wel te horen zijn.
- Taalmail 425: Kilometer. Uitspraak: kie•loo•mee•tər. De i is een korte heldere i. Niet uitspreken alsof er 'killometer' stond.

zaterdag 23 januari 2010

Grip op Engelse griep

Nooit zou ik woorden schrijven als rode wijnglas, tweedehands autoverkoper of lieve heersbeestje. Of, als ik boerin zou zijn, twee jarige geitjes verkopen.
Het platform Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS) probeert deze ‘Engelse ziekte’, oftewel de losschrijfziekte, een halt toe te roepen, fungeert als meldpunt en geeft veel (vaak grappige) voorbeelden van hoe het dus níet moet. De regels hoef je eigenlijk niet eens te lezen, want het is echt heel simpel:
- Schrijf samengestelde woorden altijd aan elkaar; gebruik dus nooit een spatie! (Behalve bij samenstellingen met eigennamen);
- Gebruik af en toe een koppelteken, als dit noodzakelijk is of als je denkt dat dit de leesbaarheid ten goede komt.
Ik meende dat dit laatste het geval was in de titel van mijn vorige stukje. Chinese-yogaleraar leek me duidelijker dan Chineseyogaleraar. Niet omdat ik een lang woord per se in stukken wilde hakken (ik schrijf immers ook gewoon langeafstandsloper), maar die rare afwisseling van klinkers en medeklinkers e-s-e-y-o leken me het woord minder goed leesbaar te maken. Bovendien vond ik het ook een beetje gek staan, zo’n geografisch bijvoeglijk naamwoord in zo’n samenstelling, ook al is Mexicaansegriepslachtoffer volgens SOS de juiste schrijfwijze. Overigens: mijn yogaleraar is dus géén Chinees, maar geeft wel les in Chinese yoga.
En toch had ook ik een korte opflakkering van de Engelse ziekte ... Met mijn blog 'Vlaamse irritaal top-20'. Een leuke voor het jaarlijkse Groot Dictee! Irritaal top-20 moet dus geschreven worden als irritaaltop 20, groene spelling, of irritaaltop-20, witte spelling (waarbij ik een absolute voorkeur heb voor de laatste variant). Ja, en toch he ... hoe zit dat dan met klemtonen? Want ik zou irritaaltop-20 spontaan uitspreken als irritááltop-20, terwijl ik irritaal top-20 zou uitspreken zoals het hoort, namelijk als írritaal top-20. Zou daar ooit over nagedacht zijn? Overigens komt er dus een koppelteken tussen Vlaamse en irritaal, vanwege de diftong ‘ei’. Net zoals in het voorbeeld ‘financiële-informatieavonden’ op de site van SOS.
Ik wacht in spanning de uitslag van de SOS-verkiezing 'de onjuiste spatie van 2009' af. Wordt het de halve seizoenskaart? De lieve heersbeestjes? Of toch het betalen met losgeld (als tegenhanger van het betalen met de OV-chipkaart)?

woensdag 13 januari 2010

De taal van mijn Chinese-yogaleraar


Ga zitten op een manier die voor jou prettig is; de hele of de halve kleermaker. Adem diep in en laat je buik bollen. Adem rustig uit. Voel die kosmische energie binnenstromen. Maak je ogen zacht en put up your inner smile. Probeer jezelf nu als het ware aan je kruin omhoog te trekken. Maak lange oren, doe alsof je elfenoortjes hebt. Adem in, armen omhoog. En maak nu het hartgeluid: hooooooooooo. Laat de hemelse chi binnenstromen. Adem weer in, armen omhoog. En maak nu het chi-geluid: chiiiiiiiiii. Haal zuivere kosmische energie binnen. Boeren, gapen en tranen mag, dat is allemaal afvallige energie. Doe nu de schattige zucht en een korte brush.
Strek nu je benen en kom met je handen naar je voeten. Masseer je borrelende bron. Nu gaan we stretchen. Voel die spanning in die onderrug. Glimlach in de obstructies. Voel de verbinding tussen je perineum en je kruin. Kom weer even recht en schud met je achterste zitbotjes. Schud nu met je voorste zitbotjes.
Doe je kin naar voren en doe de kraanvogel. Maak een mooie sierlijke beweging. Nu zit je nog in je yin, en straks gaan we naar de yang. Ga nu op handen en voeten en doe als een hond. Kwispel met je staart, schud je bekken. Daar komt die kat weer aan, die ziet die hond helemaal niet zitten: je maakt een hoge rug. Kom even tot rust. Masseer je zitbotjes; bamboo waving in the wind. Voel alle energie door al die kleine kanaaltjes lopen. Inner feeling, inner seeing, inner hearing.
Je mag nu gaan liggen. Glij binnen in je dantien, drie vingers onder de navel. Adem in die dantien. Zorg voor een mooie pulserende ademhaling. Je ziet gouden bergbeekjes, flonkerende kristallen en mooie bloemenvelden. Alles is zonovergoten. Zoek de solar plexus, het zonnetje in jezelf.
Ga nu rechtop zitten. We sluiten af met de hartgroet. Denk aan het goddelijke wezen dat je bent en dank je voorouders. Dank ook je medecursisten. Maak een vuist van je rechterhand en breng die tegen je linkerhand. Bij drie doe je je ogen open en groet je je medecursisten.

woensdag 6 januari 2010

Zwartjes met botjes: Vlaamse-irritaaltop-20 (2)

Bij het maken van de Vlaamse-irritaaltop-20 realiseerde ik mij dat mijn ergernis zich vaak richt op het gebruik van wansmakelijke benamingen voor lichaamsdelen en alles wat met het menselijk lichaam te maken heeft. Iets wat misschien alles over mijzelf zegt.
Welnu, hier komt de top-10: 

10 noemen (in plaats van heten)
9 zijn baard afdoen (in plaats van 'zich scheren'; ‘het gras afdoen’ is iets minder erg, maar nog steeds erg)
8 schotelvod (een vreselijk woord voor vaatdoekje, het beneemt je toch de lust om de vaat te doen? Want: in België neemt men er niet het aanrecht mee af, maar doet men er de áfwas mee. Over het gebruik van het woord om er, à la het Nederlandse 'kopvod', een hoofddoekje mee aan te duiden, heb ik het al helemaal niet)
7 snotvalling (waarom zo plastisch; 'ik ben snipverkouden' voldoet toch?)
6 billen (wanneer we het om wat voor reden dan ook over mijn ‘dijen’ hebben, wens ik niet herinnerd te worden aan mijn zitvlak – zie ook mijn blog Slager, heeft u kippenbillen?)
5 botten/botjes (al zegt mijn teerbeminde zoon dat hij zijn botten aandoet om ermee door de sneeuw te gaan banjeren, dan nog vind ik het het een spuuglelijk woord)
4 poep (behoeft geen nadere uitleg)
3 ne vremde (dan nóg liever het vervreemdende woord ‘allochtoon’)
2 zwartje (niet alleen een vreselijk denigrerend woord, maar ook nog eens een diminutief, brrr)

Maar de aller-allerergste Vlaamse irritaal is dé Vlaamse uitdrukking voor ‘een kindje krijgen'. Daarom, op nummer één:

1 een kindje kopen

Zie ook Stoemp met groentjes: Vlaamse-irritaaltop-20

zondag 3 januari 2010

Tomates crevettes met champagne

Tomates crevettes, kouwe pla en champagne. Wederom prettig geïnspireerd door mijn verblijf in België kom ik, lang na de eindejaarslijstjes, af met nóg een lijstje van -hoe kan het ook anders- Belgisch-Nederlandse verschillen.

- In België (althans, waar ik mij bevond) wordt vuurwerk tussen 00.00 en 00.20 uur afgestoken. Zoals het hoort dus;
- Dat in Nederland brievenbussen (de officiële dus, van de posterijen) worden dichtgetimmerd en dat wij onze eigen brievenbus uit voorzorg van de paal nemen, valt aan Belgen moeilijk uit te leggen;
- Dat er in onze straat nauwelijks een vuurpijl afgestoken blijkt te zijn, vertellen we hun dan natuurlijk weer niet;
- Oliebollen worden in België niet of nauwelijks gegeten;
- Tomates crevettes (tomaten gevuld met Noordzeegarnalen), deel uitmakend van een authentieke Vlaamse ‘kouwe pla’, zijn toch echt niet te evenaren;
- Pralines van Pierre Marcolini (zie ook foto hierboven) zijn eveneens niet te versmaden;
- Tafelbier zouden ze in Nederland toch ook moeten invoeren;
- Champagne wordt in Nederland alleen met oud en nieuw gedronken, in België het hele jaar door;
- Dit vertel ik niet aan Nederlanders, anders vinden ze ons maar decadent;
- Kidibul is Belgische kinderchampagne;
- Roosvicee is Nederlanders met de paplepel ingegoten, maar Belgen kennelijk niet;
- Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar Walen hebben nog nooit van Fawlty Towers en van Sesamstraat gehoord...;
- Van Strip-Tease (het naar het schijnt legendarische programma op RTBF, waarin een bont portret van België wordt geschetst) hebben wij dan weer nooit gehoord;
- Een slere is een West-Vlaams woord voor glijbaan;
- In de vakantie Jommekes lezen is echt een aanrader;
- Het is de Nederlanders geraden dat ze nu gauw de cd-serie met kinderliedjes van kapitein Winokio op de markt brengen;
- Het Vlaamse kinderliedje ‘Ik zou zo graag een koeike kopen’ blijft verdorie dagenlang in je hoofd nadreinen.

Tot zover, en de top 10 van Vlaamse irritaal houden jullie nog van me te goed!