woensdag 19 augustus 2009

Over blokken, brossen, bissen en buizen

Nu ik het toch over mijn studententijd heb, die ik heb doorgebracht in België, duik ik graag nog eens in het Vlaamse studentenvocabulaire.

Het begon allemaal met het zoeken naar een kot in de buurt van de unief; ik vond er een bij een sympathieke kotmadam. In de eerste kan was ik officieel een schachtin, maar erg heb ik me daarmee niet bezig gehouden, daar ik geen zin had in ad fundums. Ik was een serieuze studentin en altijd hard aan het blokken. Slechts af en toe, buiten de blok, liet ik mij verleiden om te gaan fuiven op een TD, welke ad valvas werden aangekondigd. Je kunt hieruit concluderen dat ik bepaald geen brosser was en de profs konden dan ook tevreden over mij zijn. Ik heb dan ook nooit gebist, laat staan getrist. Wel ben ik een paar keer gebuisd voor een examen en heb ik eens een tweede zit gehad, waarna ik er alsnog door was. In mijn licentiejaren werkte ik, in de hoedanigheid van jobstudentin, enige tijd als corrector. De deliberatie en natuurlijk de proclamatie na de tweede lic waren de hoogtepunten uit mijn studententijd; daarna zou ik immers mijn licentiaatstitel verkrijgen.

- Kot: studentenkamer.
- Unief: afkorting van universiteit.
- Kotmadam: (of -bazin): verhuurster van studentenkamer.
- Eerste kan/tweede kan: eerste en tweede kandidatuur (eerste twee studiejaren).
- Schacht(in): eerstejaarsstudent(e). (Groentje).
- Ad fundum: het in één keer (‘tot op de bodem’) leegdrinken van je pintje.
- Studentin: vrouwelijke student.
- Blokken: aan een stuk door hard studeren.
- Blok(periode): periode vóór de examens.
- Fuiven: feesten.
- TD: studentenfeest of -fuif. Afkorting van het Franse thé dansant.
- Ad valvas (of: op de valven): op de informatieborden.
- Brosser: spijbelaar. (Brossen = spijbelen).
- Prof/professor: lesgever op een universiteit.
- Bissen/trissen: een academiejaar één of twee maal overdoen.
- Buizen, een buis halen/krijgen, gebuisd worden: niet slagen voor een examen.
- Examen: tentamen
- Tweede zit (van 'examenzittijd'): tweede examenperiode in september.
- Erdoor zijn: geslaagd zijn.
- Licentie: derde, vierde en soms vijfde studiejaar.
- Jobstudent(in): student(e) met een bijbaantje.
- Deliberatie: beraadslaging onder de professoren over het al dan niet slagen van de geëxamineerden en de eventuele toekenning van een graad.
- Proclamatie: plechtige openbare bekendmaking van de uitslag door de voorzitter van de examencommissie.
- Lic: afkorting van licentiaat (spreek uit: lies).
- Licentiaat: standaard academische graad die in België en Frankrijk (‘licencié’) verkregen wordt na een voltooide universitaire studie.

vrijdag 14 augustus 2009

L'auberge espagnole

De Parijzenaar Xavier, aankomend Erasmusstudent, zoekt vertwijfeld op internet wie in godsnaam Erasmus was ("Ik begreep het nog steeds niet echt, maar het was een soort Hollandse reiziger"). In het vliegtuig naar Barcelona, waar hij een jaar lang zal studeren, zien we hem huilen om zijn vriendinnetje dat achterblijft (hoe vaak zie je een man huilen op tv?). De toon is gezet. De grappige en af en toe hilarische film 'l'Auberge espagnole' (2002) gaat over een studentenhuis in Barcelona waarin zeven studenten huizen, alle uit verschillende Europese landen. Het verhaal wordt verteld vanuit het gezichtspunt van Xavier, een wat sullige economiestudent die kans maakt op een baan bij het ministerie van Financiën als hij Spaans leert spreken.
De scènes waren heel herkenbaar; ook ik heb als Erasmusstudent een half jaar in Frankrijk gewoond. Ook ik begon na een tijdje in de taal van mijn omgeving te dromen. Ook ik had last van een overdosis indrukken, al zag ík Erasmus niet in een visoen aan de rand van mijn bed zitten. En ook ik had na een half jaar moeite met me weer aan te passen aan de Belgisch-Nederlandse werkelijkheid, de alledaagsheid en, wat later, aan het werkende leven (ook bij een ministerie, inderdaad). Deze toestand blijkt zelfs een naam te hebben: het post-Erasmus-syndroom.
Het respect voor elkaar is iets wat me altijd is bijgebleven. In de film kwam dat ook mooi tot uiting. Het is niet voor niets dat uitgerekend een buitenstaander (namelijk de broer van de Britse studente) voor het contrast zorgt: tijdens zijn logeerpartij bij zijn zus jaagt hij alle bewoners tegen zich in het harnas door vreselijk te generaliseren.
Er is nog een vervolg: 'Les poupées russes' (2005). Ik heb nog wat te doen deze vakantie!

'Auberge espagnole' is een Franse uitdrukking. Het verhaal gaat dat Spaanse herbergen vroeger geen menukaart hadden en dat reizigers hun eigen etenswaren meenamen, een beetje rommelig dus. Dat slaat natuurlijk helemaal op het studentenhuis uit de film, en op de koelkast, rijkelijk gevuld met eten voor zeven. De uitdrukking wordt ook gebruikt als het gaat om een (soms vaag) begrip waar iedereen een beeld bij heeft, maar dat iedereen op zijn eigen manier kan interpreteren. Bijvoorbeeld het begrip 'democratie'.

zondag 9 augustus 2009

Bommelding in Jabbeke

Vlamingen hebben vaak problemen met Nederlandse plaatsnamen.
Allereerst zijn er de lastige accenten: het is niet Leeuwárden maar Lééuwarden, niet Roelofárendsveen maar Roelofarendsvéén, niet Bréda maar Bredá, niet Enschéde maar Enschedé. Een ander uitspraakprobleem leveren Gorinchem (spreek uit: Gorcum) en ja, zelfs Krommenie op. Toen een Vlaamse deze naam uit de krant oplas, verstond ik eerst Roemenië.
En dan: wanneer zeg en schrijf je nu 's-Hertogenbosch en 's-Gravenhage, en wanneer Den Bosch en Den Haag?
En dan die rare namen: Purmerend. Pur-mer-end.
Nou ja, nu we het toch over rare namen hebben: Kudelstaart, Poortugaal, Purmerend en Stampersgat doen echt niet onder voor Duffel, Nazareth, Wuustwezel en Zottegem.
Zelf heb ik verder niet zo'n moeite met plaatsnamen in België, al heb ik soms wel eens de neiging om Jabbeke en Lebbeke uit te spreken als Jabbe-ke en Lebbe-ke. Zoiets als bommelding.
Bij veel Nederlanders zorgen de Vlaamse en Franstalige namen van steden en dorpen wél voor verwarring. Op de radio hoorde ik een Nederlander zeggen dat de Franstalige benaming voor Namen wel 'Namèn' zal zijn. En nee, Brugge is in het Frans niet 'Brugues'.
Brussel/Bruxelles komt trouwens van 'Broekzele', en Bruxelles wordt in Franstalig België als 'Brussèl' uitgesproken en in Frankrijk als 'Bruxèl'.
Hieronder nog eens een rijtje om op te oefenen:

Aalst - Alost
Bastogne - Bastenaken
Brugge - Bruges
Brussel - Bruxelles
Diksmuide - Dixmude
Gent - Gand
Geraardsbergen - Grammont
De Haan - Coq-sur-Mer
Kortrijk - Courtrai
Leuven - Louvain
Luik - Liège
Mechelen - Malines
Mons - Bergen
Namur - Namen
Tournai - Doornik

Klaar? Speel dan het vakantiespel en vind de verborgen dierennamen in bovenstaande tekst!